Baggeren is het verwijderen van een laag modder, zand of slib (bagger) van de waterbodem, van een waterloop (sloot) of een waterlichaam (bijvoorbeeld een meer). Bagger bestaat voornamelijk uit afgestorven waterplanten, bladeren van bomen langs de oevers en bodemdeeltjes (sediment) dat via de afwatering van landbouwgrond en oevers in de sloot spoelt. Ook bodemmateriaal dat door inzakken en/of afbrokkelen van de oeverzone (afkalving) en bodemmateriaal van omliggende percelen via de wind in het water terecht komt, wordt gespecificeerd als bagger. Het ontstaan van bagger is een natuurlijk proces. Per jaar groeit de laag bagger één tot drie centimeter.

Waarom baggeren?

Door te baggeren zorgen we ervoor dat de waterlopen voldoende diep blijven en de juiste waterkwaliteit behouden. Wanneer de waterloop niet meer voldoende diep is doordat er niet op tijd wordt gebaggerd, is de kans groot dat bij te veel water het niet voldoende kan worden afgevoerd. Of dat het bij watertekort niet voldoende kan worden aangevuld. Hierdoor kan (meer dan de landelijke normen voorschrijven) wateroverlast of droogteschade optreden.

In waterlopen van een vaarroute is baggeren nodig om voldoende vaardiepte te houden, bijvoorbeeld voor vrachtschepen.

Ook leidt een dikke baggerlaag vanwege de afbraakprocessen tot een afname van zuurstof in het water, vooral als het water ondiep is. Bij ondiep water is ook sprake van extremere temperatuurschommelingen (hogere maximumtemperatuur en lagere minimumtemperatuur). Dit kan extra nadelig zijn voor het leven onder water.

Baggeren heeft tot doel om:

  • aan- en afvoer van water te garanderen;
  • waterwegen bevaarbaar houden;
  • waterkwaliteit en het leven in en om het water op peil te houden en waar mogelijk te verbeteren.

Hoe baggeren?

Meestal graven graafmachines vanaf het land de bagger uit de sloten en spreiden ze het uit over de strook land waar zij rijden.

In landelijk gebied lukt dat vaak goed, maar in bebouwd gebied meestal niet. Daar is vaak geen plek voor een graafmachine of bagger langs de sloot omdat er woningen of tuinen zijn. Dan wordt de bagger opgeschoven door een schuifboot naar een plek waar een graafmachine het in een vrachtwagen of kippers achter een tractor laadt. Deze brengen de bagger dan naar een bestemming buiten de bebouwde kom, bijvoorbeeld een rijpingsdepot (baggerdepot).

In breed of diep water zoals kanalen en boezems wordt bagger soms weggehaald door een graafmachine op een ponton (groot vlot). Deze vult beunbakken (vrachtscheepjes zonder motor), en sleept ze naar een verderop gelegen bestemming, zoals een diepe plas langs een rivier. Een andere techniek die in breed of diep water wordt ingezet is een snijkopzuiger. Dit vaartuig woelt met een snijkop de baggerlaag los en zuigt tegelijk het omringende water met bagger op. De vrijkomende bagger stroomt in de zuigmond en gaat via een persleiding naar een verder gelegen tijdelijk depot.

Randvoorwaarden voor baggeren

Vanuit de regelgeving voor natuurwaarden zijn eisen gesteld aan hoe en wanneer gebaggerd mag worden. Zo mag bij een te hoge watertemperatuur of een ijslaag niet worden gebaggerd. Daarnaast wordt in het broedseizoen in principe niet gebaggerd. Ook de richting waarin wordt gebaggerd kent regels. Vis moeten kunnen ontsnappen, dus baggeren mag niet richting een doodlopend slooteinde. Ook vanuit milieuwetgeving zijn eisen aan baggeren gesteld, bijvoorbeeld kwaliteitseisen voor bagger die op het land wordt verspreid en bagger die na rijping wordt hergebruikt. Daarnaast zijn er nog diverse andere regels bijvoorbeeld certificering van vaartuigen, maar dat zijn er te veel om hier te noemen. Meer regelgeving vindt u op de pagina Baggeren door uzelf.