Aan het einde van het dijkje De Rietput vinden we een monumentale sluis uit 1883. De weg is particulier terrein. De bewoners houden de toegang overdag zo veel mogelijk vrij, maar 's zondags is de poort gesloten.

De sluis is gebouwd door het voormalige waterschap het Geestmerambacht en diende tot uitwatering van het watersysteem de Raaksmaatsboezem. Raaksmaat betekent zo veel als de maat van een raaks, een ketting die vroeger werd gebruikt om landmetingen te verrichten. Via de sluis kon men het teveel aan water in zee laten stromen.   

Kaart: G. de Vries Az., Collectie Noord-Hollands Archief

Onder een (hoofd)watersysteem of boezem verstaan we een netwerk van grote sloten, kanalen of meren waarin polders water afvoeren. De Raaksmaatsboezem bestond oorspronkelijk uit een aantal meren, waarvan de Heerhugowaard (Waert op de kaart) het bekendste is. De meren waren eeuwenlang hét afvoerpunt voor omliggende polders. Na 1600 werden ze in het kader van landwinning echter stuk voor stuk ingepolderd. Zo veranderde de Raaksmaatsboezem in een systeem van ringsloten (donkerblauw). Daar kon natuurlijk veel minder water in worden afgevoerd. 

Kaart: Collectie Noord-Hollands Archief

De druk was groot, want niet alleen de oude, maar ook de nieuwe polders waren voor hun afvoer afhankelijk van de ringsloten. Om het peil daarvan te kunnen beheersen, moesten er uitwateringen zijn. Laten we de ringsloot van de Heerhugowaard en de Berkmeer als voorbeeld nemen: bij Oudorp en Rustenburg staan molens die water uit de ringsloot maalden (sterren op de kaart). In het noorden kon (en kan) het water direct wegstromen door het kanaal de Langereis (rode pijl). Dat loopt tot de Omringdijk. Via twee sluizen in de dijk werd er bij eb gespuid (witte pijl). 

Kaart: Jacob Kuyper, Collectie Noord-Hollands Archief

Tussen 1844 en 1847 werd de Groetpolder gesticht. De Omringdijk (zwarte lijn op de kaart) en daarmee de sluizen (rode pijl) lagen hierdoor niet meer aan zee. Waterschap het Geestmerambacht bedong dan ook een afwateringskanaal. Dat liep vanaf de sluizen over de hele lengte van de nieuwe polder naar Kolhorn (blauw). Daar kon het water alsnog in zee worden gespuid.  Voor de bedijkers van de Groet betekende zo'n lang kanaal een financiële domper. Het nam kostbare ruimte in en vergde onderhoud. 

Waarom wilde het Geestmerambacht zo’n lang kanaal? Om een aardige waterberging te hebben voor perioden waarin spuien op zee moeilijk was. In 1883 herzag het waterschap zijn mening: het water van de Raaksmaatsboezem kon best dichterbij worden gespuid. En dus werd vierhonderd meter ten noorden van de Omringdijk in de dijk van de Groetpolder deze bakstenen sluis gebouwd. Het kanaal werd gedempt. Alleen tussen de Omringdijk en de nieuwe sluis bleef natuurlijk een uitwatering bestaan.

In 1894 liet het Geestmerambacht bij de oude sluizen in de Omringdijk (pijl op de foto) een stoomgemaal oprichten. Dat blies tot 1960 en werd in 1970 gesloopt. Stoomkracht maakte het mogelijk de uitwatering van de Raaksmaatsboezem te versnellen. Dat was een belangrijke verbetering, want het peil in de ringsloten en kanalen was dikwijls zo hoog, dat de polders er geen water in konden afvoeren. Zo ontstond wateroverlast.

Foto: Collectie Noord-Hollands Archief 

De 19e-eeuwse sluis (pijl op de foto) is nog in functie, maar het water stroomt niet meer rechtstreeks naar zee.  Toen in 1930 het Wieringermeer was drooggevallen, moest voor de uitwatering van de Raaksmaatsboezem andermaal een oplossing worden bedacht: het Waard- en Groetkanaal, dat uitmondt in het Amstelmeer. 

Uitwatering Raaksmaatsboezem

Sla de kaart over en ga naar de tekstversie van: Uitwatering Raaksmaatsboezem

Tekstversie

Uitwatering Raaksmaatsboezem

Adres

De Rietput 3-1, 1731 NZ, Winkel, NL