Waar Waddenzee, het voormalige eiland Wieringen en de Amsteldiepdijk elkaar ontmoeten staat een geheimzinnig rank gebouwtje, scherp afstekend tegen wad, water en hemel. Dit eenzame huisje herinnert aan de Zuiderzeewerken, die van het eiland Wieringen een deel van het vasteland van Noord-Holland maakten.

Na de grote stormvloed van 1916, toen delen van Waterland en de Anna Paulownapolder overstroomden, viel in 1918 het besluit de Zuiderzee met een dijk af te sluiten. Wieringen zou aan de vaste wal worden verbonden door middel van een dijk door het Amsteldiep en vervolgens door de Afsluitdijk met Friesland. Dat zou gaan leiden tot hogere waterstanden in het open blijvende deel van de Zuiderzee.

Het peilschaalhuisje van Westerland, met op de achtergrond de Amsteldiepdijk. Foto: Henk Looijesteijn

Om de waterstanden en de golfoploop in het noordelijk Zuiderzeegebied te onderzoeken werd de Staatscommissie Zuiderzee benoemd, onder leiding van de beroemde natuurkundige en Nobelprijswinnaar Hendrik Lorentz (1853-1928), naar wie de sluizen bij Kornwerderzand zijn vernoemd. Op verschillende plekken in het Zuiderzeegebied moesten peilschalen worden geplaatst om gegevens te verzamelen over de hoogte die het zeewater bereikte.

Portret uit 1916 van professor Hendrik Lorentz door Menso Kamerling Onnes. Collectie: Portretverzameling Universiteit Leiden, nummer 310

Om de gevolgen van de afsluiting van het Amsteldiep te onderzoeken, werden in 1919 op Wieringen twee peilschalen geplaatst, ondergebracht in speciaal gebouwde huisjes, een bij de haven van Den Oever en een in het lege westelijke Wieringen. Tussen 1805 en 1919 werd dat gebied gebruikt door de marine, om te dienen als quarantaine voor zeelieden met besmettelijke ziekten en buskruitopslag. De dijkweg waar het westelijke huisje staat, heet nog steeds Quarantaineweg.

De Quarantaine. Het peilschaalhuisje staat aan de kust ongeveer ter hoogte van de drie inmiddels verdwenen gebouwtjes het dichtst bij de dijk. Uitsnede van de kadastrale kaart van Wieringen (1811-1832), minuutplan Wieringen, sectie D, blad 01. Collectie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort/Documentnummer MIN07131D01

Een peilschaal is een instrument dat de stand van een bepaalde vloeistof meet, bijvoorbeeld de waterstand van een rivier, ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Dat is ontleend aan het in 1684 vastgestelde Amsterdams Peil. Onder leiding van burgemeester Johannes Hudde (1628-1704) wilde men, om Amsterdam droog te houden, een gemiddeld zeewaterpeil vaststellen om de dijken op de juiste hoogte te houden en de waterstand te meten.  

Portret uit 1686 van de invloedrijke Amsterdamse burgemeester en wetenschapper Johannes Hudde door Michiel van Musscher. Collectie: Rijksmuseum, nr. SK-C-528

Vanaf 1829 diende in het hele land de waterstand te worden gemeten aan de hand van peilschalen die het Amsterdams Peil aangaven. Daarom lieten Rijkswaterstaat en de waterschappen overal in het land peilschalen opstellen en peilmerken aanbrengen. Vanaf 1858 werd een nieuwe type peilschaal toegepast, de registrerende peilschaal, die in speciale peilschaalhuisjes werd geplaatst. De Wieringer peilschaalhuisjes staan in deze traditie.

Het Westerlandse peilschaalhuisje, met de Waddenzee op de achtergrond. Her en der in het land waren langs zeekust en rivieroever vergelijkbare huisjes te zien. Foto: Henk Looijesteijn

In de peilschaalhuisjes maakte men gebruik van een peilschrijver. In een put onder het gebouwtje dreef een vlotter op het zeewater, verbonden aan een pen die vanzelf op een rol papier de waterstand ten opzichte van het NAP schreef. De rol werd aangedreven door een uurwerk en moest elke 24 uur worden vervangen. De waterstanden gaf men dagelijks door aan Rijkswaterstaat in Den Haag.

Voorbeeld van een peilschrijver: deze werd in Edam door het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen gebruikt om de waterstand van de Schermerboezem te meten. Collectie: HHNK

Voor een snelle blik was overigens ook een peilschaal aangebracht op een houten paal aan de dijk, die nog steeds aanwezig is. Het peilschaalhuisje vervulde zijn oorspronkelijke doel tot na de afsluiting van de Zuiderzee. In de jaren daarop slibde het wad bij Westerland op en verplaatsten de stroomgeulen zich, waardoor het lastig werd daar de waterstand op te meten.

In het riet staat de peilschaal, onderdeel van het monument. In een oogopslag kon de dijkwachter dan vaststellen hoe hoog het water stond. Foto: Henk Looijesteijn

In 1939 werd de peilschrijver verwijderd uit het huisje, dat daarna tijdens zware storm in gebruik was als schuilplaats voor dijkwachters. Het fraaie gebouwtje met zijn kenmerkende banden oranje geglazuurde bakstenen is nu een monument. Een hardstenen fries met het opschrift ‘Rijks Peilschaal’ herinnert aan het doel, de windwijzer van siersmeedwerk met daarin aangebracht ‘1919’ wijst op het bouwjaar. Als geheel herinnert het aan de tijd van de Zuiderzeewerken.

Het fries met het opschrift. Foto Henk Looijesteijn
De windwijzer met daarin het bouwjaar verwerkt. Foto’s: Henk Looijesteijn

Extra

Peilschaalhuisje Westerland

Sla de kaart over en ga naar de tekstversie van: Peilschaalhuisje Westerland

Tekstversie

Peilschaalhuisje Westerland

Adres

Quarantaineweg, 1778 KT, Westerland, NL