Vlak boven het dorpje Schardam ligt de Hornsluis, ook wel de Beemstersluis genoemd omdat de sluis eeuwenlang onder het beheer van de Beemsterpolder viel. De naam ‘horn’ is een oud woord dat hoek betekent: net voorbij de sluis sluiten twee dijken, de Klamdijk en de Schardammer Keukendijk in een scherpe hoek, oftewel ‘horn’ op elkaar aan. In de buurt lag in vroeger tijden een gehucht dat Lutje Schardam heette, oftewel ‘Klein Schardam’ in het Westfries.

De Hornsluis met de nieuwe schuif, gezien naar de Nieuwe Vaart of Beemsteruitwatering, 2022. Foto: HHNK

De sluis kwam tot stand als onderdeel van de waterwerken die nodig waren toen het Beemstermeer in de jaren 1608-1612 werd drooggemaakt. Daardoor verloor de zogenaamde Schermerboezem 7.200 hectare aan waterbergend vermogen. De beheerder van de boezem, het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen, eiste daarom dat de Beemster een nieuwe afwatering zou aanleggen vanuit het Schermeer bij Ursem naar Avenhorn en verder langs Oudendijk naar de Zuiderzee bij Lutje Schardam. De afwatering werd in de jaren 1630 Nieuwe Vaart genoemd, maar kreeg in de loop der tijden andere namen.

De Nieuwe Vaart loopt van de Beemster naar de Zuiderzee; de hoek in de zeedijken waar de sluis naast ligt is duidelijk te zien. Collectie: Waterlands Archief; WAT001019939 Waterschapskaart van de Beemster, Blad 6 met Beets, Schardam en Oudendijk

Waar de Vaart uitkwam in de Zuiderzee werd een spuisluis in de zeedijk gebouwd, die bij eb overtollig polderwater spuide. De Beemster bleef verantwoordelijk voor de sluis. Er woonde een sluiswachter naast, en er ontstond ook een buurtschapje aan de Klamdijk, zodat Lutje Schardam wat minder ‘lutje’ werd. In 1638 bestond het uit zes gebouwen met wat bomen er om heen, ingeklemd tussen de dijk en de Nieuwe Vaart. Begin 18de eeuw verdween het gehucht alweer, mogelijk vanwege de dijkverbeteringen die nodig waren na zware stormvloeden.

De Nieuwe Vaart gezien vanaf de Hornsluis. Op de plek van het geboomte en het in 2017 nieuw gebouwde Gemaal C. Mantel lag ooit het gehucht Lutje Schardam. Foto: Henk Looijesteijn

De sluis was van hout, zoals veel sluizen in die tijd. Rond het jaar 1730 echter werd de paalworm, een boormossel die overal kan voorkomen, een grote bedreiging. Na een paar droge zomers was de Zuiderzee namelijk flink verzout, en kon de zoutminnende paalworm ook de Hornsluis bereiken. De dijkgraaf en de heemraden moesten in de zomer van 1734 ter plekke vaststellen dat de houten sluis zeer was aangetast door het ‘see gewormte’.

De paalworm werd in de jaren 1730 een ware plaag en maakte het noodzakelijk dat de houten Hornsluis werd ‘versteend’. Op de voorgrond de boosdoeners. Prent door Abraham Zeeman, 1732, Collectie: Rijksmuseum, RP-P-OB-83.674

Het polderbestuur besloot een bakstenen sluis te bouwen, en die op te luisteren met fraai beeldhouwwerk. De steen- en beeldhouwer Thomas del Ferrier (1676-1755), een Antwerpse immigrant die in elk geval sinds 1701 in Amsterdam woonde, kreeg de opdracht voor twee gedenkstenen. De ene steen toont ‘Beemsterlandts wapen’, een koe in een weiland – een verwijzing naar de welvaart die het melkvee opleverde aan de Beemsterboeren.

De steen met het wapenschild van de Beemster en opschrift ter herinnering aan de sluisbouw. Foto: HHNK

Aan de andere kant is een steen geplaatst met een verzameling van negen bontgekleurde wapenschilden, van de dijkgraaf, de zeven heemraden en de poldersecretaris. Uit hun namen blijkt dat zij allemaal stedelingen waren, afkomstig uit Amsterdam, Edam, Hoorn en Purmerend. De Beemster was in deze tijd nog bezaaid met fraaie buitenhuizen van rijke stedelingen, zoals Vredenburgh van de schatrijke dijkgraaf Dirk Alewijn (1682-1742) uit Amsterdam. De stad was toen de baas op het Beemster platteland.

De wapensteen van de Beemster bestuurders. Foto: HHNK

Op 6 juli 1735 werd de eerste steen gelegd door twee zoontjes van vooraanstaande polderbestuurders. Jacob Alewijn (1725-1757) was een zoon van de dijkgraaf; Jan Pet (1728-?) was een zoon van heemraad Olphert Pet (1707-1766), die ook burgemeester van Purmerend was. Voor beide jongens werd een zilveren troffel besteld. Jacobs troffel is bewaard gebleven. De troffels waren het werk van de Amsterdamse zilversmid Jan Willem Vastenouw (1700-1763), afkomstig uit Zwolle. Naast een opschrift is ook het wapen van de Beemster erin gegraveerd.

De zilveren troffel van Jacob Alewijn, waarmee de eerste steen van de Hornsluis werd gelegd. Collectie: HHNK

De Hornsluis werd ontworpen door de Evert Brant, meestertimmerman te Oostzaandam. De kosten bedroegen ruim 34.000 gulden maar dat was het meer dan waard. Het originele ijzeren hekwerk van de brug over de sluis staat er nu nog, en toen na de watersnoodramp van 1916 de dijken en sluizen moesten worden verhoogd, hoefde dat niet voor de Hornsluis. Na eeuwenlang eigendom van de Beemsterpolder te zijn geweest, werd de sluis in 1941 overgedragen aan het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen. In 1994 werd de sluis geautomatiseerd en het huis ernaast verkocht aan de dochter van de laatste sluiswachter. Nog altijd vervult de Hornsluis echter zijn taak.

Ontwerptekening van ‘De nieuwe duyker sluijs tot Lutje Schardam, of anders genaamd den Horn’, door Evert Brant, jaren 1730. Collectie: Noord-Hollands Archief/122 - technische tekeningen van de Provinciale Atlas Noord-Holland, inventarisnummer 266.

In 2021-2022 is de Hornsluis aangepast met een nieuwe schuif die bestaat uit twee delen. Hiermee kan de sluis gedeeltelijk of helemaal worden dichtgezet. Daardoor kan de sluis het hoogwater tegenhouden wanneer de situatie erom vraagt. Tegelijkertijd blijft de functie om water in te laten of uit te laten behouden.

Extra

Hornsluis

Sla de kaart over en ga naar de tekstversie van: Hornsluis

Tekstversie

Hornsluis

Adres

Schardam 32, 1476 NB, Schardam, NL