Ten oosten van Hoorn staat langs de Zuiderdijk in het open landschap een monumentale molen met een oud gemaal ernaast. Het gaat om de Grote Molen en gemaal Schellinkhout. Samen geven ze een prachtig beeld van de ontwikkeling van de bemalingstechniek van wind- naar motorbemaling. Zowel de molen als het gemaal zijn rijksmonumenten en vaak open tijdens de Nationale Molendagen.

De Grote Molen en gemaal Schellinkhout, 2015. Foto: Chris Schaatsbergen

Polder Schellinkhout

Het gebied van polder Schellinkhout was oorspronkelijk een groot drassig veengebied van 650 hectare. Om het gebied in de late Middeleeuwen geschikt te maken voor landbouw, moest het veen worden ontwaterd. Dat gebeurde door slootjes in het veen te graven en het water af te voeren naar de voormalige Zuiderzee. De ontwatering leidde echter tot oxidatie en inklinken van het veen en snelle daling van het maaiveld.

Eerst kon overtollig regenwater bij eb door een koker, afgesloten met een klep, nog vanzelf in de Zuiderzee weglopen. Dat lukte door de bodemdaling steeds minder goed. Eind 15de eeuw werd in Schellinkhout zwaar geklaagd over wateroverlast. Oplossing voor dit probleem was de bouw van poldermolens.

De Kleine en Grote molen

De polder Schellinkhout besloot tussen 1560 en 1569 tot deze stap. De eerste molen werd bekend als de Kleine Molen en stond een stukje landinwaarts. Niet lang daarna volgde een tweede molen, de Grote Molen. Beide molens waren uitgerust met schepraderen. De Kleine Molen maalde het water ongeveer een meter omhoog in een sloot naar de Grote Molen. Die maalde het verder op in een kolk. Via een sluisje in de zeedijk liet men het water vanuit die kolk in de Zuiderzee stromen. Het scheprad van de Grote Molen werd in 1861 vervangen door een vijzel. Een jaar later volgde de Kleine Molen.

Op deze kaart uit 1575 zijn de twee molens bij Schellinkhout ingetekend. De Kleine Molen dateert van vóór 1569. De Grote Molen kwam er ergens tussen 1569 en 1575 bij. Detail van een kaart van Joost Janszoon Beeldsnyder. Collectie: Noord-Hollands Archief, inventarisnummer 1245
Detail uit een kadasterkaart van de gemeente Schellinkhout met links de Kleine Molen (nr. 169) en rechts de Grote Molen (nr. 168) in 1825. Collectie: Noord-Hollands Archief, inventarisnummer 1325BB
Beide molens met links de Kleine Molen, rechts de Grote Molen, foto van voor 1915. Collectie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, documentnummer 237.050

Gemaal Schellinkhout

Al in 1879 gingen de eerste stemmen op om van de windbemaling af te stappen ten gunste van een stoomgemaal. Dit leidde echter tot niets en pas in 1900 verrees naast de Grote Molen een motorgemaal. Het was uitgerust met een petroleummotor die een centrifugaalpomp aandreef. Het ontwerp van het gebouwtje is van architect K. Swagerman uit Bovenkarspel.

In 1913 besloot het polderbestuur in te gaan op een plan van het bekende ingenieursbureau W.C. en K. de Wit in Amsterdam. Dat hield in montage van een nieuwe, sterkere motor van een Engelse fabriek en een nieuwe pomp (fabricaat INVICIBLE/C/GWYNNES LTD. LONDON). Hiervoor was meer ruimte nodig en zodoende werd het gemaal voorzien van een aanbouw met plat dak.

Plattegrond uit 1922 met links de Grote molen en rechts het gemaal met daartussen de molenkolk. Collectie: Westfries Archief, archief polder Schellinkhout

Het gemaal was nu zo krachtig dat men het zonder de molens kon stellen. De Kleine Molen werd in 1915 voor de sloop verkocht. De Grote Molen bleef echter staan omdat die als woonhuis voor de machinist van het gemaal diende. In 1931 verkocht de polder de roeden en die kwamen uiteindelijk terecht in de korenmolen De Hoop te Oude Niedorp.

De wieken werden in 1931 verkocht. De molen zag er daarna uit als een grote peperbus, 1975. Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, documentnummer 167.764

Tijdens de Tweede Wereldoorlog leverde de bemaling grote problemen op omdat aardolieproducten direct zeer streng werden gerantsoeneerd. Om de polder droog te houden, gaf de polder in de laatste oorlogsmaanden 4.300 gulden uit voor brandstof. Voor 17 liter petroleum werd bijvoorbeeld 595 gulden neergeteld. Na de oorlog was de motor niet best meer omdat zelfs carbolineum, een houtverduurzamingsmiddel, als brandstof was gebruikt. Daarom werd hij in 1949 vervangen door een elektromotor.

Links achterin staat het slakkenhuis van de oorspronkelijke centrifugaalpomp. De leiding waarmee de pomp vacuüm wordt gezogen bevindt zich daarboven. Daarvoor staat de elektromotor uit 1946. Foto: Colette Cramer

Restauratie en monumentenstatus

In 1958 nam de gemeente Schellinkhout de ondertussen in slechte staat verkerende molen over. Na jarenlang gehakketak over de financiering ging eindelijk in 1979 de restauratie van de Grote Molen van start. Die was ondertussen in handen gekomen van het nieuwe Waterschap Westfriesland. Dat droeg de molen in 1991 over aan de huidige eigenaar, de Stichting Westfriese Molens.

Aan het begin van de jaren 1990 kwam het einde van het gemaaltje in zicht in verband met een ruilverkaveling. Waterschap Westfriesland droeg het in 1994 voor niets over aan de Stichting De Westfriese Molens. Het werd in 1997 op de Rijksmonumentenlijst geplaatst. Zes jaar later, in 2003, nam Waterschap Westfriesland het gemaal terug omdat het de bedieningskasten van het nieuwe gemaal in het gebouwtje wilde plaatsen. Dat nieuwe gemaal zit in een put achter het oude. Het gemaal dient sindsdien als reserve voor het lage westelijke deel van de polder. Door deze herbestemming verloor de vrijwillige molenaar van de Grote Molen zijn berging. Dat werd opgelost door de bouw van een molenschuur, naar het model van de oude schuren bij de Schermer molens, schuin achter de molen.

Bij gele cirkel de instroom van het nieuwe gemaal met daarachter de later gebouwde molenschuur. Foto: Colette Cramer

Extra

Gemaal Schellinkhout en de Grote Molen

Sla de kaart over en ga naar de tekstversie van: Gemaal Schellinkhout en de Grote Molen

Tekstversie

Gemaal Schellinkhout en de Grote Molen

Adres

Zuiderdijk 56, 1697 KL Schellinkhout, 1697 KL, Schellinkhout, NL