Maaionderhoud

Begroeiing op de oevers en in het water biedt leefgebied voor veel soorten planten en dieren en vergroot de biodiversiteit. Ook biedt het structuur en voorkomt het afkalving van de oevers. Met beheer en onderhoud zorgen we ervoor dat deze begroeiing in een goede conditie blijft en dat begroeiing de wateraanvoer en -afvoer niet in de weg zit. We vinden het belangrijk dat soorten zo weinig mogelijk last hebben van het onderhoud en zich zo goed mogelijk kunnen herstellen. Samen met onze aannemers werken we aan methoden en technieken die hieraan bijdragen, zoals het afknippen van waterplanten boven de bodem, het laten ontsnappen van kleine waterdiertjes of het waarschuwen van vis. Hoe vaak we het onderhoud uitvoeren is maatwerk per watergang en per oever. Dit leggen we vast in beheerplannen. Natuurvriendelijke oevers (nvo's) maaien we bijvoorbeeld minder vaak. Bovendien laten we langs de oevers 10% begroeiing staan en waar mogelijk meer. We vragen onze onderhoudsplichtigen om het slootonderhoud ook op deze manier te doen.

Baggeren

De waterbodem is belangrijk voor de waterkwaliteit. De meeste (in het verleden) met chemische stoffen vervuilde waterbodems in ons gebied zijn inmiddels schoongemaakt. Ook de resterende vervuilde waterbodems pakken we aan. Daarmee zijn deze waterbodems niet langer een bron van chemische vervuiling. Wel vormt zich op de waterbodem na verloop van tijd een laag bagger die bestaat uit dode plantenresten vermengd met grond- en slibdeeltjes. Om de sloot op de juiste diepte te houden verwijderen we deze bagger met vaste regelmaat. Op sommige plekken baggeren we extra speciaal voor verbetering van de waterkwaliteit. Dit noemen we kwaliteitsbaggeren en doen we om een aantal redenen:

  • wegnemen van de waterbodem als bron van stikstof en fosfaat in het oppervlaktewater;
  • voorkomen van zuurstoftekort in het oppervlaktewater door afbraak van plantenresten in de waterbodem;
  • zorgen voor een goede bodemstructuur voor worteling van waterplanten;
  • verminderen van de troebelheid van het oppervlaktewater door zwevende slibdeeltjes.

Voor een blijvend positief effect van dit kwaliteitsbaggeren is het belangrijk dat ook de bron van de baggervorming wordt aangepakt.

Inrichting

De inrichting van het water en de oever heeft veel invloed op de waterkwaliteit. Zaken als ondergrond, waterdiepte en steilheid van het talud bepalen mede welke soorten kunnen voorkomen. Variatie hierin zorgt voor verschillende leefgebieden. Ter illustratie, vissen paaien graag in ondiep water en hebben voor overwintering juist behoefte aan diepe plekken.

Natuurvriendelijke oevers leveren een belangrijke bijdrage, want ze zorgen voor meer biodiversiteit, zowel op het land als in het water. Deze oevers hebben een flauw talud (geleidelijke overgang van land naar water) en bieden een variatie van natte en droge omstandigheden. Daarmee zijn ze een prettige leefomgeving voor allerlei planten en dieren.

Tot en met 2021 hebben we al circa 275 kilometer aan natuurvriendelijke oevers aangelegd. In de periode 2022 - 2027 zijn we van plan om minimaal nog eens 75 kilometer aan te leggen samen met de provincie, gemeenten en terreinbeheerders. Ook besteden we aandacht aan het beheer en onderhoud of in sommige gevallen opknappen van bestaande natuurvriendelijke oevers, waaronder rietoevers.

Peilbeheer

De waterpeilen in ons gebied zijn grotendeels tegennatuurlijk, met op veel plekken een vast waterpeil of juist een laag waterpeil in de winter en een hoger waterpeil in de zomer. In de winter voeren we overtollige neerslag af om wateroverlast te voorkomen en in de zomer vullen we tekorten aan en spoelen waar nodig door voor beregening en om verdroging, verzilting of algenbloei te voorkomen. Dit komt doordat het gebied voor een groot deel onder zeeniveau ligt.

Wat betreft het peilbeheer is de waterkwaliteit gebaat bij het vasthouden van gebiedseigen water, met een hoog waterpeil in de winterperiode en een laag waterpeil in de zomerperiode. Veel gebieden zijn hier niet op ingericht, zodat aanpassing van het peilbeheer naast economische schade grote gevolgen heeft voor het risico op wateroverlast, waterbeschikbaarheid en bodemdaling. We passen het waterpeil in de komende jaren daarom alleen aan in (deel)gebieden waarvoor hier ruimte is in het watersysteem. Daar waar zich in de toekomst nieuwe kansen voordoen voor aanpassing van het landgebruik en de inrichting, onderzoeken we of aanpassing van het waterpeil en verbetering van de waterkwaliteit wél mogelijk is.